Een heerlijke nieuwe wereld

#

In 1932 werd dit werk van de Britse schrijver Aldous Huxley uitgebracht, waarin we een griezelig precieze filosofische metafoor vinden van de mens als slaaf van de wetenschap. Het doel van de personen die deze heerlijke wereld regeren is dat van sociale stabiliteit te bereiken. Het boek laat zien tot welk extreem punt de menselijkheid gekomen is in het zich aanpassen aan de techniek: een diepgaande revolutie in de geesten en lichamen. Een techniek die de conditionering van kinderen gebruikt tot zelfs het conditioneren door middel van drugs.

“Een eicel, een embryo, een volwassene: de normaliteit. Maar een eicel die het Bokanovsky-proces heeft ondergaan, woekert, verdeelt zich snel. Van 8 tot 96 kiemen en iedere kiem zou er in slagen een perfect geconstitueerd embryo te vormen, en ieder embryo zou zich omvormen tot een normale volwassene.” Een operatie die men vooruitgang noemt.

De auteur beroept zich er op dat iedere conditionering als doel heeft er voor te zorgen dat de mensen hun onvermijdelijk sociaal lot zouden omarmen: ”… wat de mens heeft ééngemaakt, kan de natuur niet meer uiteen halen.”

In dit boek staat er een waarachtige beschrijving van de aandrang tot het absoluut genot waar de huidige maatschappij onder gebukt gaat, alsof iets van een nakende realiteit de fictie zou verdringen: “De gevoelens woekeren in het interval tussen het verlangen en de bevrediging ervan. Kort deze tijdspanne in, haal neer die nutteloze blokkades.” […] “Een enkele cm2 soma geneest tien melancholische gevoelens.”

Bernard is één van de hoofdrollen, die doorheen het werk, samen met een ander personage, de wilde, de gevestigde orde in vraag zal stellen. Bernard heeft vragen, hij heeft een weten dat hij miskent, en gedurende het hele verhaal probeert hij een manier te vinden om een antwoord te bekomen, of om een ander oord te ontdekken. Bernard zegt: “Ik heb iets belangrijks te zeggen en ik ben gekwalificeerd om het te zeggen, alleen weet ik niet wat het is…”.

Dit personage ontdekt het effect van de betekenaar in het lichaam: “… de woorden zijn als röntgenstralen wanneer ze adequaat worden gebruikt: ze gaan overal doorheen.” Hij wil spreken. Hij ontmoet een vrouw – Lenina – aan wie hij vraagt of ze niet vrij wil zijn. Het antwoord dat hem toevalt is: “… maar iedereen is gelukkig, jij niet? Waarop hij antwoordt: ”Ik wil gelukkig zijn op mijn manier, niet op die van anderen.”

Bernard denkt na met Lenina: “In het werk en intellectueel gezien, zijn we volwassenen, maar wanneer het gevoelens en verlangens betreft, zijn we kinderen.”

“Onze Ford – of onze Freud – was de eerste om de verschrikkelijke gevaren inherent aan het familiale leven te ontsluieren.” De poging tot afschaffing van neurose, psychose en perversie onthult een reële en absolute benadering om elk subject dat tot stand komt uit de ontmoeting met de taal, met het lichaam van de Ander, te annuleren. Wat voor de mens nog overblijft, is de plaats van het object, ook al creëert de auteur op zijn minst één personage dat hier neen tegen zegt. De ene, een reële rest van een oud regime, “de wilde”; de andere – Bernard – een product van het nieuwe regime, maar waar hij niet door gevat kan worden.

Ten slotte een doorslag van één van de dialogen tussen de wetenschappers en de wilde: ”Dus, u gelooft dat God niet bestaat? vroeg de wilde. Neen, ik geloof dat er waarschijnlijk een God bestaat, zei Mustafa Mond, maar dan wel een God die zich op een verschillende manier manifesteert ten aanzien van verschillende mensen.

– Hoe manifesteert hij zich nu?

– Welnu, hij manifesteert zich als een afwezigheid, alsof hij helemaal niet zou bestaan.

– Maar zou het niet juist natuurlijk zijn te geloven dat er een god bestaat?

– De mensen zijn nooit meer alleen. We zetten hen aan tot het verafschuwen van de eenzaamheid, we schrijven hen een manier van leven voor waarin het onmogelijk is om ooit maar eens alleen te zijn.”

Dit werk nodigt ons uit tot een kritische reflectie met betrekking tot het doel van de hedendaagse kliniek. Een kliniek die al wat voor elkeen een uitzondering vormt, onderdompelt in het veld van de normativiteit. Wat Aldus Huxley laat doorschemeren, is dat er altijd een symptoom zal zijn van een subject. Iedere psychoanalyticus zal plaats maken voor die constitutieve eenzaamheid als verbannen uit de Ander. En hij zal haar doen spreken!

Vertaling : Ben Verzele

Print Friendly

This post is also available in: FransItaliaansSpaans