Een kliniek op maat, in de marge van het kader.
In het kader van de voorbereidingen voor PIPOL 8 in de Comunidad de Catalunya van de Escuela Lacaniana de Psicoanálisis, herinnerde Hebe Tizio er aan dat wanneer Lacan de idealen van normalisatie en adaptatie bekritiseert, hij dit doet in de mate dat de psychoanalyse de uitvinding buiten de normen bevordert. En op dit punt staat er een ethische kwestie op het spel. Iedere clinicus wordt geroepen hier op te antwoorden.
Voor diegenen die in instellingen werken, lijkt dit me een cruciale kwestie. De lacaniaanse kliniek, georiënteerd door het reële, bevindt zich in de marge van het kader, buiten de normen. Om deze reden kan het voor een practicus moeilijk zijn om deze oriëntatie aan te houden of te ondersteunen binnen een instelling die geregeerd wordt door een universele logica: “De universalisering eigen aan de wetenschappelijke beschaving waarin we leven, heeft als onvermijdelijke keerzijde iets wat terugkeert omwille van dit groeiend proces van uitsluiting en segregatie. Wat gebeurt er in onze instellingen wanneer gezegd wordt ‘het team moet functioneren als één stem, iedereen moet hetzelfde zeggen en doen, opdat het kind of de jongere voelt en kan vaststellen dat we consistent en coherent zijn?’ (…) Hoe zou een kind subject kunnen worden ware het niet juist omdat een volwassene niet zo perfect is, juist omdat er verschillende versies zijn, en samenvattend: omdat wat het kind moet doen of wat van hem verwacht wordt, geen uitspraak is die op een muur is geschreven. Deze mythe is niet zonder gevolgen, ze bevordert de paranoïde achterdocht en achtervolging.
Hier, tegenover de plaats van de meester, dient men een ethische positie vol te houden: de inzet om de uitvindingen van de subjecten waar we mee werken te begeleiden, om een vraag naar de functie ervan open te houden, vraag die toelaat elk geval apart te construeren en zijn logica eruit te halen… en om daar te kunnen antwoorden waar het subject ons convoceert, of het nu in een privépraktijk is, op de dienst of de gang van een ziekenhuis, een centrum of op school.
We weten dat we de normen van een instelling niet kunnen negeren, noch het symptoom dat haar doorkruist, een reële dat op zijn eigen miskenning en zelfs zijn eigen systematische ontkenning aanstuurt ; maar eerst en vooral kunnen we de symptomen van de subjecten die we begeleiden niet vergeten. Vandaar dat hen ontvangen een werk impliceert met deze modaliteit van weigering die ze in de overdracht meebrengen. In weerwil van de logica van de groep, waar voor iedereen hetzelfde geldt, de gegeneraliseerde inclusie – die diegenen segregeert die zich niet kunnen aanpassen – stellen we de lacaniaanse kliniek van de singulariteit van het symptoom, de kliniek volgens de maat van elk subject.
En in het werk met de psychose, de destitutie van het weten over wat voor het kind, de jongere of volwassene zou passen, de begeleiding met verschillende hulpverleners, zichzelf autoriseren om verder te gaan dan de rigiditeit van de norm, daar waar het subject dit vereist – door zijn uitspreken in rekening te brengen, onder een “ja” aan het subject, de voorwaarde van een “neen” –; dit alles is een ethische kwestie. “Als we van deze grondende startpositie wijken, voor deze armoedige positie die plaats ruimt voor de act en zich verrijkt met het weten dat daar uit oprijst, dan zijn alleen wij daar verantwoordelijk voor.”
Vertaling vanuit het Spaans: Ben Verzele.