Edito My Way n°29 : Het onbewuste ophelderen

#

In deze voorlaatste editie van de blog van Pipol 8, wijst Marie-Hélène Pottier ons via een behendig metaforisch effect op de weg die leidt van Comme d’habitude naar My Way in het opvangbeleid van een kindertehuis, terwijl Marga Auré tegenover de obsceniteit van het fameuze hedendaagse “schop-ze-buiten” beleid een heus actieplan voorstelt om ons te ontdoen van de gemiddelde mens.

Dat zou een goede zaak zijn, edoch moeilijk te verwezenlijken vermits de gemiddelde mens niet bestaat! Hij is alleen maar een statistische, algoritmische fictie. Of het nu een droom is of een nachtmerrie, zijn fantasmatische macht – het zou zo mooi zijn om ermee samen te vallen – is nog nooit zo omvangrijk en rampzalig geweest. Vandaag bekleedt hij de plaats van het Ideaal-Ik, het “gefotoshopte” beeld van onszelf, dat samen met het Ik-Ideaal zorgt voor de meedogenloosheid van het Boven-Ik. Al was het maar door het bevel om steeds meer te genieten. En dat verzekert geen mooie toekomst, verre van. De psychoanalyticus kent zijn verpletterende kracht en de inflatie van symptomen die verschijnen in zijn kielzog. De nieuwigheid is dat het hedendaagse meesterdiscours ons wil doen geloven dat hij verdwijnt dankzij de objectiviteit van het cijfer. Het subject wordt doorverwezen naar de zelfevaluatie, de incorporatie van het controlerend oog van de Ander. Een fata morgana waarachter wie kan lezen een ideologie ontwaart die ongetwijfeld niet zo dom is als men ons wil doen geloven. Wat daarachter aan het werk is, is een beleid gericht op beheersing van de massa.

Dat is precies wat Peter Decuyper aantoont in de stijging van parentale burnouts en de toenemende ontreddering die ouders ervaren bij het opvoeden van hun kinderen. Ondertussen heeft het fenomeen van de professionele burnout zo’n proporties aangenomen dat men het al is gaan beschouwen als beroepsziekte. Corinne Chabot beschrijft het effect ervan in het veld van de voortplanting.

David Oger wijst erop dat de psychoanalyticus weet dat de seksualiteit, en dus het genot, nooit normaal is. Dat is wat Eléonore Parchliniak isoleert bij Nora Garcia, meer bepaald in de voorwaarden die haar toelaten te schrijven. Sarah-mai Memin gebruikt een populair voorbeeld om ons te herinneren aan de aanwijzing van Lacan, dat men nooit zo geobsedeerd is door monsters dan wanneer men blijft zin geven aan het normale.

Met een analyse van de recentste film van Arnaud Desplechin, toont Isabelle Finkel aan dat artiesten een weten hebben over de steeds groter wordende gevolgen van de segregatie die veroorzaakt worden door de veralgemeende normeringsdrift. Cécilia Naranjo pleit dan weer voor wat ze zo mooi benoemt als een beleid van gastvrije ontmoeting.

Kunnen we het symptoom uit de weg ruimen en eindelijk het juiste genot bereiken? Dat is verre van zeker. Wat we wél kunnen, is er het fantasme van traverseren. Door steeds meer op te helderen van “het lot dat het onbewuste u voorbestemt”[1].

Een eerste stap daartoe is: naar Pipol 8 komen! We zitten in de laatste rechte lijn. Nog 10 dagen.

[1] J. Lacan et J. – A. Miller, « Télévision », Autres écrits, p. 543.

Vertaling Christel Van den Eeden

Print Friendly

This post is also available in: FransItaliaans