Kunst, genie en uitvinding

#

« De stijl is de mens zelf». Wat wil Lacan zeggen met deze eerste openingszin van de Écrits?

Deze eerste zin houdt verband met zijn doel: « We willen de lezer meenemen, doorheen het parcours waarvan deze geschriften de bakens zijn, en aan de hand van de stijl die hun bestemming vereist, tot een uitkomst waarvoor hijzelf een steentje zal moeten bijdragen. »

Anders gezegd, het oeuvre, gecreëerd door de kunstenaar, kan niet zonder de ander, de lezer, de luisteraar of de kijker. Hij die het oeuvre ontvangt, is erin betrokken.

Wat is mooi, buitengewoon, ongekend, ongehoord, nooit gezien en is in staat om ons te ontroeren of ons te raken?

Lacan oriënteert ons. « het is het object dat antwoordt op de vraag naar de stijl ».

Zeggen dat de stijl het object is, kunt u dat bevatten? Dat bewaart een deel van het mysterie.

Wat zegt Freud hierover?

Hij zegt er weinig over. Hij is voorzichtig geweest. « Over de aard van datgene wat zich voordoet in de creatie van het schone, heeft de analyticus, volgens hem, niets te zeggen.»[1] En de sublimatie volstaat niet om rekenschap te geven aan de kunst in al haar vormen.

Vandaag maakt de kunst epifanie van het Reële, zegt Gérard Wajcman. «  De oeuvres van grote kunstenaars zijn niet subliem, het zijn symptomen. […] Ze zouden onrustig maken. De kunst tracht breuken te maken in het Reële, discreet maar doeltreffend. »[2] Men passeert via het symbool naar het ding, via de ziel naar het lichaam, via de schat naar het afval, via het monument naar een hoopje, oftewel via het fantasma naar het Reële.

Catherine Millet, stichtster van Art Press, zegt het in haar woorden. Ze ziet kunst als een weerstand tegen het leven, het dagdagelijkse, het sociale en het politieke. De kunstenaar moet ons een utopie voorstellen, niet in de politieke zin van een betere toekomst, maar in de zin van een visie, een andere kijk, onafhankelijk, vrij.

Voor haar is het de kunstenaar die een stap opzij zet ten aanzien van alle wegen die geketend zijn door zijn afkomst. Deze stap – zijn oeuvre – komt op een gegeven moment voort uit de weigering van de kunstenaar van alle richtingen die hem zijn aangeboden, vertrekkende van de kennis die hij erover heeft.

Deze woorden resoneren met wat Lacan zegt over het einde van de kuur: de Ander verlaten, zich eruit extraheren, de Ander ontdekken als onbestaande. Dit zijn formuleringen die een subject toelaten te spreken, te handelen, en wat « buiten-de-norm » valt te produceren.

Op de terugkomdag van le Courtil begin september heeft Fabienne Hulak met stijl aangetoond dat een autistisch subject – hier ging het over Adolf Wölfli – dat zich slechts kan handhaven in het veld van de realiteit door middel van de extractie van het object a. Hij komt er niettemin toe om het oninschrijfbare in te schrijven in elk van zijn oeuvres. Wölfli werd ontoerekeningsvatbaar verklaard na meerdere verkrachtingspogingen. Hij werd geïnterneerd in een instelling nabij Bern. Gedurende dertig jaar zal hij een krachtig oeuvre produceren, emblematisch voor dat wat Jean Dubuffet definieerde als ‘art brut’.

Schrijf ons, zeg ons wat voor u uw ontmoeting is met wat buiten de norm valt, met het genie, de uitvinding en de kunst in deze rubriek die ons voorbereid op de PIPOL-dagen.

 

 

 

[1] Lacan, Le séminaire, Livre VII, L’éthique de la psychanalyse, p. 279.

[2] G. Wajcman, All that falls, Exposition au Palais de Tokyo, mai à septembre 2014, (http://www.palaisdetokyo.com/fr/evenement/all-falls).

Print Friendly

This post is also available in: FransEngelsItaliaansSpaans