Een stemmenatelier
L., een niet-verbale autistische jongen van 16 jaar, nam vorige zomer deel aan een schilderatelier in de lokalen van de Stichting Martin Egge Onlus. Wanneer L. in het atelier toekomt, interesseert hij zich niet in schilderen, is hij heel angstig en loopt hij rond in het lokaal terwijl hij geluiden maakt, schreeuwt en plaatsen zoekt waar hij zich kan verschuilen. Hij beluistert muziek met koptelefoons die hem beschermen tegen het lawaai van de taal. De MP3-speler is zijn complementair object dat rechtstreeks gekoppeld is aan de stem als object. We beslissen van hem te benaderen via zijn object, de muziek, en we maken een muzikale ruimte vrij naast die voor het schilderatelier.
Vanuit zijn positie kan L. ons “schuins” observeren en bemerkt hij dat er iets aan de gang is in de naastliggende ruimte. Op een gegeven moment neemt hij zijn koptelefoon af en komt binnen. Hij grijpt de stokjes beet waarmee wij, samen met de stagiaire Anna Laura, ritmes spelen. Bovenop de improvisaties met de stokjes en de xylofoon maken we stemgeluiden, geluiden die gelijken op die van L., maar meer “gepolijst”, waarmee we een dialoog op afstand proberen te creëren met hem.
Op een dag komt hij binnen in de muziekruimte, zet zich neer en maakt stemgeluiden. Met Anna Laura en Simona, de psychologe die hem begeleidt, antwoorden we daarop door deze te harmoniseren. Daarna gaat L. met Simona naar het toilet waar hij stemgeluiden blijft maken voor de spiegel. De sessie in het toilet zal zich meerdere keren herhalen en de stemgeluiden worden vergezeld door een schilderen op de spiegel. Een volgende evolutie zal plaatsvinden wanneer L. probeert om Anna Laura en mij na te zingen.
L. heeft de stem niet geïncorporeerd om een boord te vormen met het lichaam en daarom heeft hij schrik voor de stem die voor hem doordrongen is van genot. Éric Laurent heeft de hypothese geformuleerd dat in het autisme, bij gebrek aan een pulsioneel traject dat langs de plaats van de Ander passeert, de terugkeer van het genot plaatsvindt op een neo-boord, “plaats waar het subject gesitueerd is, een plaats van een massieve defensie, van pure aanwezigheid” (1). Om die boord te doen verplaatsen is het noodzakelijk van zich naast het subject te plaatsen om “een singuliere ketting te vormen die betekenaars, objecten, acties en manieren van doen door elkaar mengt om een circuit te vormen dat kan fungeren als boord en pulsioneel circuit” (2).
In het geval van L. zijn we vertrokken vanuit zijn object: de muziek. Binnen de limieten van deze korte ervaring is L. erin geslaagd om, vertrekkende van onsamenhangende geluiden, enkele nieuwe geluiden eigen te maken. Het is interessant om te zien dat terwijl L. zich nieuwe geluiden eigen maakt, hij aanvaardt van stukjes papier die de opvoeder aanreikt los te laten, ze in “zijn” plastieken fles te steken die vol zit met bolletjes en lintjes van gekleurd papier. Het betreft hier een eerste poging waarbij zijn ‘vormeloos’ stem geven zich van het lichaam verwijdert en in een uitwisseling met de Ander treedt, met als mogelijk doel – volgens een aaneenschakeling van kleine uitvindingen die door de opvoeder ondersteund worden – van een vorm aan te nemen, om een object “in-vorm” te worden.
(1) Laurent É., La bataille de l’autisme, Navarin, Le champ freudien, Paris, 2012, p. 66.
(2) Laurent É., op. cit., p. 70.
Vertaald vanuit het Italiaans door Thomas Van Rumst