SAMO©, Graffiti, een sociale belediging

#

Toen Basquiat is beginnen ronddolen, tijdens zijn veelvuldige fugues … heeft hij het rauwe straatleven leren kennen. Hij spreekt over deze levensperiode van zijn leven als de slechtste die hij ooit gekend heeft. Deze periode inspireert nochtans zijn oeuvre: zijn tag SAMO© vindt er zijn oorsprong, maar ook enkele kabbalistische tekenen ontsproten aan symbolen van clochards en landlopers1. SAMO© – de afkorting van Same old shit, schreef poëtische zinnen op de muren. Het einde van de jaren ’70 betekende de bloei van street art in de Verenigde Staten en zijn intrede in galeries en musea, in het bijzonder met Keith Haring. Ook al bestond de graffiti reeds daarvoor, beschouwt men Demetrios in 1971 als eerste graffiteur. De alomtegenwoordigheid van zijn tag zal voor de omvang van het fenomeen zorgen.

Het belangrijke was de markering en daardoor een zekere “herovering” van de stedelijke ruimte. “Als Zorro vermomd taggen jonge kansarme stedelingen hun naam (op de muren, de metro’s, de New-Yorkse treinen) met de punt van hun Posca (een stift met botte punt). Ze willen overal een goed zichtbare maar onleesbare handtekening verspreiden, die anoniem is behalve voor de ingewijden, evenredig aan hun sociale uitsluiting. Een nieuwe manier uitvinden om zich te onderscheiden was een verzet, de weigering van de autoriteit, de heerschappij van de marginalen. Een jeugd van de kansarme minderheid nam zijn leven in handen en creëerde iets waar het leven hen niets gegeven had, vertelt de Amerikaanse Henry Chalfant, “fotograffeur”, documentarist en criticus.”2 De graffiti is dus een verbinding tussen een sociaal verzet en een bevestiging die veel eerder subjectief is. “Het grootste taboe dat wordt overtreden raakt aan de psychologische dimensie van de ruimte. Zoals de dronkaard die tegen uw oor onzinnigheden begint te brabbelen met een zure adem, is de graffiti een sociale belediging, illegaal, vatbaar voor vervolging, niet omdat het buitengewoon gevaarlijk is, maar omdat het geen rekening houdt met de grenzen van de rechtspersoon.” 3 En SAMO© zou deze kijk op de zaken niet weerleggen, zelfs wanneer het voor hen gaat over een waarachtig schrijven in plaats van een simpele handtekening: “We zouden een statuut, een erkenning willen bekomen. Men zegt “Ik controleer deze ruimte en ik ga bekend worden”.

“Jean wilde altijd al bekend zijn. SoHo News is onze gedichten beginnen publiceren.” citeert Al Diaz.4 Voor Basquiat was “een naam maken” het belangrijkste. Hij heeft de anonimiteit snel verlaten door de algemene verrassing te creëren. Hij kondigde zelfs zijn dood aan op de muren van de stad, tot groot ongenoegen van Al Diaz: « SAMO© is Dead ».

Als de kunst van graffiti voor de graffiteurs erop neerkomt “aanspraak te maken op andermans privéruimte als was het hun eigen doek”, dan is dat volledig volgens de opvatting van Basquiat, die altijd en overal tekende en daarmee woede veroorzaakte bij talloze gastheren; hij zette zich aan het schilderen op de muren, de frigo’s, de verwarmingen, meubels, televisies, kledij… Ironie van het lot, het waren dezelfde mensen die achteraf chagrijnig waren omdat ze de sporen van deze kunstenaar in spe waarmee ze opgescheept zaten, verwijderd hadden… Zonder een cent op zak maakte Basquiat zich ook meester van de deuren, luiken, … als ondergrond om op te schilderen.

1 DREYFUSS H., Hobo signs, évoqué dans EMMERLING Leonhard, Basquiat, Taschen, 2011, p. 79.

2 PATAUD CELERIER Ph., « L’Art de rue entre subversion et récupération » – « Enchanter la vulgaire réalité », Le Monde diplomatique, septembre 2016, p. 14-15.

3 MCCORMICK C., Tresspass – Une histoire de l’art urbain illicite, Taschen, 2010.

4 NURIDSANY M., Jean-Michel BASQUIAT, Flammarion, 2015, p. 164.

Print Friendly

This post is also available in: FransEngelsItaliaansSpaans