Het autisme en zijn normaliteit (2)
Het autisme zonder object
Sommige subjecten bereiken de volwassen leeftijd zonder een object te hebben gelokaliseerd waaruit men een autistisch genot kan halen. De exteriorisatie van het object a presenteert zich als onmogelijk in deze gevallen, waardoor er zowel voor het verkrijgen van genot als voor het limiteren er van teruggevallen wordt op het eigen lichaam. We kunnen niet echt spreken over een pulsioneel circuit dat het subject leidt naar een bevrediging die beperkt wordt door de condities van het object, en net daarom evenmin over de exteriorisatie van het object a, waar Lacan naar refereert, die een differentiatie tussen binnen en buiten zou kunnen produceren en een continuïteit tussen beide. De constructie van deze ruimte is symbolisch, verbaal[1], onderwijst Lacan ons, en zijn continuïteit is niet van bij het begin gegeven. Het autistisch subject staat voor de uitdaging een zekere ervaring van continuïteit te construeren middels – zoals Eric Laurent het uitdrukt – de elasticiteit van de topologische ruimte, deze die naden toelaat die niet tot de gemeenschappelijke metrische ruimte behoren.[2]
Het autisme met object
Andere subjecten snijden een object van de hen omringende wereld af; een object dat een zekere afstand schept ten aanzien van de excessieve ervaring in het lichaam. We zijn het gewend om kinderen te ontmoeten die, vanaf het moment dat hun autistische positie zich in de meest detecteerbare symptomen kristalliseert, een bevoorrecht element vinden bij de volwassene die hen begeleidt. Dit element dient het kind om zich voor die volwassene te interesseren, en vestigt een groeiende uitwisseling met die volwassene. We kunnen dit benoemen als autisme met object wanneer we er rekening mee houden dat deze objecten geen echte objecten hoeven te zijn (auto’s, getallen, brieven, maar ook geluid en licht). Met object impliceert dat de autist de aanwezigheid van dit object nodig heeft om zich in een bepaalde plaats te lokaliseren en daar zijn genot te condenseren. Het object zal niet door de betekenaar gerepresenteerd kunnen worden in die zin dat het uit de Ander geknipt werd, net omdat het er niet uit geëxtraheerd werd. Het woord kan er dienst doen als condensator van genot maar enkel binnen de herhaling van eenzelfde betekenaar.
Het autisme van de dubbel
Zowel de autismen met of zonder object nemen in de loop van hun leven toevlucht tot een dubbel. De knuffeldieren die een subject beschermen, de filmfragmenten van Walt Disney die men herhaaldelijk bekijkt, de aanwezigheid van een ander kind of een volwassene waar men zich stevig aan vasthoudt of zelfs de imaginaire personen waarmee men converseert; elk van deze vormen van een dubbel brengen voor het subject een idee van uitwendigheid met zich mee, hoewel de functie ervan slechts die van een pure spiegel is, en het radicale ontbreken van de separatie met de Ander blijft bestaan. De positie van het autistisch kind raakt dus verzeild buiten de normen dat het discours te bieden heeft en zijn normaliteit, zijn functioneren, blijft gesegregeerd. De lacaniaanse psychoanalyse vertrekt van het autistisch symptoom buiten de normen en bedient zich er van om een instelling uit te vinden die zijn normaliteit bevordert.
[1] Lacan J., Seminarie XXIII: Het sinthoom, 2006, P.83
[2] Laurent E., “The battle of autism (From teh clinic to politics); Grama Ediciones, Buenos-Aires 2013. P. 100
Vertaald door Ben Verzele