Angry white men – Ontsnappen aan de feministische norm

#

Al enkele jaren zien we dat er zich op het internet, vooral in de Verenigde Staten, een uitgestrekte manosfeer ontwikkelt. Hevige vrouwenhaters die zeer boos zijn op het triomferende feminisme en bij uitbreiding op het hele vrouwelijke geslacht, willen er de oude privileges van mannen herstellen, privileges die werden aangetast door de gelijkheid van rechten en het feministische discours dat daarmee gepaard gaat. Deze Angry white men[1] zijn hoofdzakelijk blank en jong, zo schrijft de Amerikaanse socioloog Michael Kimmel in zijn boek waarin hij het fenomeen bestudeert. Ze voelen zich gediscrimineerd en zeggen het slachtoffer te zijn van het heersende feminisme en de politieke correctheid. En ze willen het tij doen keren. Zoals Corine Lesnes het al opmerkte in Le Monde van 15 januari jongstleden[2], gaat het om een zeer versplinterde beweging die aanvankelijk weinig gepolitiseerd was, maar die met de kandidatuur van Donald Trump een weg heeft gevonden om publieke bekendheid te verwerven. Ze hebben zich dus geschaard achter een man die op dezelfde manier over vrouwen spreekt als zij, vanuit een discriminerend neo-macho discours, ook al heeft hij nooit letterlijk gezegd dat mannen het slachtoffer zijn van discriminatie. De verkiezing van Trump betekende voor hen de overwinning van hun zaak op Obama, de anti-macho. Hillary Clinton, van haar kant, had hen totaal genegeerd door het op te nemen voor de minderheden en zich eerder aan te sluiten bij het discours rond de gelijke verloning, dat al heel lang op de agenda van de feministen staat.

Met deze boze blanke mannen maken we een terugkeer van de slinger mee die wordt veroorzaakt door het discours over sociale en familiale gelijkheid. Er klinkt opnieuw een roep naar echte mannelijke waarden en naar het tot stand komen van een ware “masculinistische” beweging. Warren Farrell, auteur van The Myth of Male Power[3], gewezen hoogleraar aan de Rutgers University in New Jersey en voormalig feministisch militant, is misschien nog het beste voorbeeld van deze slingerbeweging. Aan het eind van de jaren zestig zetelde hij tot drie keer toe in het bestuur van de National Organization for Women (NOW). Hij was er voorstander van dat kinderen bij echtscheiding het recht hadden om contact te houden met beide ouders en vond het noodzakelijk dat vaders aanwezig waren in het leven van hun kinderen. Hij haalde zich de woede op de hals van de meest radicale feministen, die hem na de publicatie van een boek over sociale ongelijkheid helemaal de oorlog verklaarden. Daarin beweerde hij dat als mannen al meer verdienen dan vrouwen, deze laatsten genieten van een evenwichtiger leven en dat de mogelijkheid om meer te verdienen niet per se inhoudt dat men meer macht verwerft. Vanaf dan wordt hij beschouwd als de “vader van de masculinistische beweging”. In een interview met Le Monde verklaart hij dat “blanke mannen niet meer het gevoel hebben deel uit te maken van de machtsstructuren. Ze werken als chauffeur, vuilnisman, metser, timmerman en oefenen lastige beroepen uit die niet zonder risico zijn. En omdat ze blank zijn, beschouwt men hen als bevoorrecht. Trump heeft dit gevoel van onbegrepen te zijn zeker gebruikt: hij sprak dezelfde taal, in zijn stem klonk dezelfde frustratie, hij gebruikte dezelfde scheldwoorden. Ze hebben zich daarin herkend, en hij was geen loser maar een winnaar. Het werd een overwinning voor de mannenbeweging, ook al is het triest dat dit via zo’n vreselijk personage moest gebeuren. Hij vertegenwoordigt niet het beeld van de nieuwe man, maar incarneert net dat type man waaraan men probeert voorbij te geraken. Maar dit is nu eenmaal de prijs die betaald moet worden voor het negeren van de problemen van de man”[4].

Deze manosfeer heeft een paar sappige neologismen voortgebracht: mansplaining benoemt de neerbuigende houding waarmee een man iets uitlegt aan een vrouw zonder rekening te houden met de mogelijkheid dat ze het onderwerp kent, misschien beter dan hijzelf; manterrupting is wanneer een man een vrouw die het woord heeft systematisch onderbreekt; manspreading staat voor de typisch mannelijke houding om met gespreide benen teveel plaats in te nemen op de zitjes van het openbaar vervoer. Dat gedrag is trouwens het onderwerp geweest van een campagne in de metro van New York en vormt een reactie op het she-bagging: de vrouwelijke gewoonte om haar tas op de stoel naast zich te zetten… Het is interessant om vast te stellen dat er in deze beweging, die pleit voor een terugkeer naar de masculinistische waarden, een viriele eis weerklinkt tegenover de feminisering van de wereld, om het te zeggen met de logica van de lacaniaanse pas-tout. We kunnen er zelfs de legitimiteit in lezen van het discours waardoor iemand als Trump aan de macht is gekomen: het verlangen om weer een Meesterdiscours aan het stuur van de macht te krijgen, een écht dan! Alleen hebben we met Donald Trump en deze angry white men eerder de indruk te maken te hebben met een soort semblant van het Meesterdiscours. Hun woedende masculinistische eisen duiken inderdaad op in het register van het genot. Het genot dat geen enkele semblant limiteert, dat heerst in een wereld waarin de zin geen oriëntatiepunt vormt en waarin elke voorspelbaarheid verloren is, ver weg van het oude regime van de politiek en het Discours.

Vertaling Christel Van den Eeden

[1] Kimmel M., Angry white men, American Masculinity at the End of Era, New-York, Nation books, 2013.

[2] Lesnes C., « Les monologues du pénis », Le Monde, 15 janvier 2017.

[3] Farrell W., The Myth of Male Power, New York, Simon&Schuster, 1993.

[4] Lesnes C., Op. cit.

Print Friendly

This post is also available in: FransEngelsItaliaansSpaans