Het normeloze lichaam van Antonin Artaud
“ Ik heb nog slechts één bezigheid: mezelf heruitvinden”
– Artaud, A., “Le Pèse-Nerf”, in L’Ombilic des Limbes, Poésie/Gallimard, Paris, 1968, p. 103.
In “L’étourdit” signaleert Lacan dat de functie van elk van zijn organen een probleem vormt voor het spreekwezen. Waar bepaalde subjecten het specifieker over hebben, vooral de schizofreen dan, is dat ze bij geen enkel discours aansluiting vinden om te weten wat ze met die organen moeten aanvangen. Iedereen wordt aan dit probleem onderworpen, maar de oplossingen verschillen. Deze van de neuroticus is een “arme” oplossing, die geen uitvinding vergt. De neuroticus lost het probleem van zijn lichaam op door het te onderwerpen aan het heersend discours dat zegt wat we met ons lichaam moeten doen. Soms loopt dit echter fout en moet het subject een discours uitvinden. Dit vraagt trouwens een behoorlijke inspanning. J.-A. Miller vat het als volgt samen: “Ofwel ontvangt hij het, ofwel vindt hij het uit.”[1]
Het lichaam van Antonin Artaud is een complex en een verveelvoudigd lichaam door de vele discours dat het opgewekt heeft. Het is een droevig lichaam dat niet los van het oeuvre staat omdat, zo schreef hij het zelf aan Jacques Rivière, het in de naam van zijn gekte is dat hij zichzelf de toestemming gaf om te spreken. Bij Artaud zijn “de ontvankelijkheid van de getuigenis en de literaire ontvankelijkheid op een intieme manier met elkaar vermengd”[2], net zoals de getuigenis van zijn gekte en zijn oeuvre deel van één en hetzelfde zijn. Voor Artaud is de uitvinding van theater een behandeling van het lichaam. Of het was minstens een poging daartoe. Hij droomde van een lichaam op het toneel, dat van de artiest die de sluier van de schoonheid probeert te verscheuren om de kracht van het woord terug te herstellen. “Zonder dat een element van wreedheid aan de basis van het spektakel ligt, is theater niet mogelijk (…) Het is via de huid dat men de metafysica in de geest toelaat” [3].
Het theater van Artaud viseert de totaliteit. Hij maakt elke scheiding tussen podium en zaal ongedaan. De normen worden omgekeerd en hij verspreidt zijn “visuele en auditieve fragmenten over de volledige massa toeschouwers”.[4] Hij verscheurt de tekst van het ronkende spreken waarin hij terechtgekomen was, om stem en lichaam te laten resoneren: “Een metafysica van de taal, het gebaar, de expressie creëren, om hem uit zijn psychologische vertrapping los te rukken.” [5] Op deze manier wordt een directe communicatie tussen kijker en spektakel geïnstalleerd. Men slaat de kijker, “perforeert zijn oog” om het met de woorden van Evelyne Grossman te zeggen, zodat hij iets zou kunnen zien. Zo eindigen we uiteindelijk met een performatieve vorm waarin niet alleen de acteur maar ook het lichaam van de kijker iets anders moet zijn dan “een simpel registrerend orgaan” [6]
Zeker, het lichaam van Artaud was een vreselijk lijdend lichaam. Maar het is juist met dat lichaam dat in stukken uiteen lag, dat deze grote artiest kon uitvinden en de normen van het theater volledig opnieuw kon bedenken om het gebaar en het acteerwerk zowel levend als onomkeerbaar te maken.
« Qui suis-je ?
D´où je viens ?
Je suis Antonin Artaud
et que je le dise
comme je sais le dire immédiatement
vous verrez mon corps actuel voler en éclats
et se ramasser
sous dix mille aspects
notoires
un corps neuf
où vous ne pourrez
plus jamais
m´oublier. »
[1] Miller, J.-A., “L’invention psychotique”, Quarto, n° 80/81, janvier 2004, p. 10.
[2] Borie, M., “Antonin Artaud tripletémoin”, “Le Geste de Témoigner”, in Etudes théâtrales 51/52, 2011, p. 119.
[3] Artaud, A., Le théâtre et son double, Paris, Ballimard, 1978, p. 95.
[4] Ibid., p. 84.
[5] Ibid., p. 87.
[6] Artaud, A., “Le théâtre et la culture”, préface au Le Théâtre et son double, Oeuvres completes, t. IV, Gallimard, 1978, p. 14.