De wereld in kleuren

#

Pablo is twaalf wanneer hij in de leefgroep terecht komt. Hij eet alleen voedsel met een groene kleur, herhaalt warrig dezelfde bewegingen en somt reeksen van dieren en objecten op. Hij is heel gevoelig aan vloeistoffen en als er ook maar één druppel water of thee uit zijn beker valt, dan breekt een onhoudbare angst uit die hij met geweld tegen alles en iedereen uitleeft. Hij plast overal in het rond, voornamelijk na zo’n taferelen. Elke handeling lijkt een enorme inspanning van hem te eisen: in de gang lopen bijvoorbeeld, want hij mag niet op de voegen tussen de tegels lopen. De bladen papier die hij de hele tijd kleurt, worden dan in microscopisch kleine stukjes gescheurd die op hun beurt overal rond worden gestrooid. Heel vaak vraagt hij herhaaldelijk aan de opvoeders: “Is het waar dat ik flink ben, heel flink? Zeg me dat ik flink ben, heel flink.” Deze vraag lijkt echter geen antwoord te kennen dat hem geruststelt. Op een dag, na een heel moeilijk moment, vinden we hem in zijn kamer terwijl hij met zijn uitwerpselen “Pablo is heel flink” op de muur schrijft. De moeder zegt ons dat Pablo, die steeds “heel flink” is geweest, nu niets meer kan: een stuk stront.

Met Pablo wordt er eerst en vooral geteld: in de lijst dieren die hij zowel in de individuele ontmoetingen als in de leefgroep opsomt, wordt een getal geïntroduceerd. “Tien dieren”. Zo wordt ook de suiker gedoseerd: “Drie koffielepels”. Daarop wordt geprobeerd om met hem reeksen te maken: huisdieren en wilde dieren; levende dieren en dieren uit tekenfilmpjes. De kleine stukjes papier die hij verscheurt, worden in een klein doosje vergaard, net zoals zijn pipi die overal werd rond gesproeid eerst in een emmertje werd opgevangen, daarna in het toilet.

We beseffen dat Pablo bijzonder ontvankelijk is voor getallen en kleuren. Een bepaalde organisatie van zijn wereld is gebaseerd op kleuren en een nieuwe organisatie kan nu dankzij de getallen geïntroduceerd worden. De tijd kan nu gescandeerd worden door te vertrekken van de klok: nog 5 minuten voor het middageten, het ontbijt is van 7 tot 7u30 …

Deze strategieën hebben echter een limiet: het ontbijt moet duren van 7 tot 7u30; de klok in de keuken wijst op 7u05 maar de klokkentoren luidt nu pas …

Zodoende beginnen de opvoeders kleine afwijkingen te introduceren en te begeleiden, afwijkingen die Pablo zich beetje bij beetje eigen kan maken: “Het gebeurt soms dat de klok een beetje voorloopt”, “Soms is het fruitsap op”, “Het kan gebeuren dat iemand zich vergist als hij antwoordt”; maar ook “Men kan niet alles weten!” Vandaag de dag kan Pablo zich van die kleine formules bedienen om verschillen te kunnen verdragen. Hij gebruikt de kleuren op zo’n manier dat ze hem toelaten om het nieuwe in zijn wereld op te nemen. Wanneer Amid, die een zwarte huid heeft, in de leefgroep toekomt, kon Pablo zeggen dat “zijn hand zo zwart is als Coca-cola.”

Pablo is nu achttien en gaat binnenkort de leefgroep verlaten. Als iets niet op zijn plaats staat en hij met de kleine formules die men hem in de leefgroep heeft bijgebracht geen manier vindt om dat te situeren, begint hij volledige pagina’s van het album dat hij steeds met zich meedraagt met één enkele kleur vol te kleuren.

De manier waarop Pablo met kleuren zijn wereld organiseert, blijft voor ons tot nog toe eerder raadselachtig. Dat neemt echter niet weg dat het voor Pablo een persoonlijke uitvinding vormt, buiten de normen.

Vertaling: Thomas Van Rumst

Print Friendly

This post is also available in: FransEngelsItaliaansSpaans