Editoriaal My Way 21 : De taal is in gevaar

De avond na de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen raak ik bevangen door een lichte duizeling: waar de taal verglijdt, waar ze wordt losgekoppeld van het reële, waar ze zweeft, daar gaan stilaan vervreemding en walging huizen.
Het propagandawerk van de extreemrechtse partijen, dus van het Front National, bestaat erin woorden te gebruiken van de democratie en haar waarden, om die woorden vervolgens te perverteren en ermee aan de haal te gaan. Er wordt als het ware een overval gepleegd op de taal en het woord dat het vaakst wordt gekaapt is “vrijheid”. In Nederland maakt het zelfs deel uit van de naam van een extreemrechtse partij! Eerst brengt men de vrijheid aan de man, om ze hem vervolgens beter te kunnen afpakken.
Om ons opnieuw te kunnen vasthaken aan de taal en om na te denken over haar effecten op het sprekend wezen, is het schrijven nodig als “reddingsboei”, naar een uitdrukking van Laurent Demoulin die ons wordt voorgesteld door Annette Gouzou. We hebben het nodig om de vluchtige sporen terug te vinden die Denis Meyers nalaat, sporen die Céline Aulit voor ons heeft gevolgd. We hebben de poëzie nodig van Hélène Nicolas, alias Babouillec, een autistische vrouw die niet spreekt en een ongeëvenaarde dichteres die we ontdekken dankzij Patricia Wartelle. We hebben de inzichten van Maria Karzanova nodig over hoe de Russische taal subtiel bezwangerd wordt door het object a, en we hebben een ruimte nodig waarbinnen het subject zijn eigen taal kan uitvinden, zoals Milena Jekova ons herinnert.
Na deze campagne hebben we een kuur nodig alvorens we ons weer onderdompelen in de discours van de tweede ronde. De korte sessie die ik daarom voorstel, bestaat uit de lectuur van vijf teksten die samen het 21ste nummer van My Way vormen.
Ze zijn een verademing, een beetje lucht, een hapje zuurstof.
Vertaling Christel Van den Eeden