De autist, een subject buiten de norm?

#

De norm is niets meer dan een statistisch concept, een gemiddelde van metingen. Het verglijden van die norm als gemiddelde, naar de norm als voorschrift, is een principe van de hedendaagse politiek. Het besturen van een bevolking noodzaakt normen om te normaliseren. Het uiteindelijke streven van deze verschuiving is niets anders dan een poging het genot van het spreekwezen gemakkelijker te besturen. Op het einde van de rit, zoals Jacques-Alain Miller toelichtte, heeft het cijfer zich omgezet in de “garantie van het zijn”. We weten dat de psychoanalyse niet verder verwijderd kan staan van deze ideologie. Als de psychoanalyse ook maar iets zou kunnen benoemen als een soort garantie van het zijn, dan zou dit de naam van het symptoom dragen. En op het niveau van het symptoom, het meest singuliere van een spreekwezen, is er geen norm mogelijk.

De autistische subjecten vormen een obstakel voor de normalizeringswoede, omdat ze zich niet gemakkelijk plooien naar de vraag van de Ander. Maar ook, omdat ze zich in de marge bevinden van het meest efficiënte mechanisme voor het implementeren van die normalisatie, namelijk de identificatie. Een autistisch subject normaliseren betekent dat men zijn genotsvoorwaarden zal proberen knechten. Zo zal men hen verzoeken om te verzaken aan hun stereotypieën, hun vreemde gedragingen, zonder rekening te houden met welke functie dergelijke manifestaties hebben. Het kan wel eens gebeuren dat deze normalizerende praktijken dan als antwoord nog meer discordante genotsuitdrukkingen als resultaat hebben. Men kan dus stellen dat het opvoeren van de norm nog meer segregatie bewerkstelligt, zoals we zien in de exponentiële verhoging van medicatie daar waar de middelen die een subject heeft om te functioneren in gebreke blijven.

In de lacaniaanse psychoanalyse stellen we de uitvinding tegenover de norm: De uitvinding van elk spreekwezen in relatie tot datgene van zijn lichaam dat geraakt werd door de effecten van lalangue. Om deze reden heeft de kliniek van het autisme, zoals georiënteerd door de psychoanalyse, zoveel nadruk gelegd op de uitvinding. Desalniettemin zijn de uitvindingen van het subject soms moeilijk te verstaan of te verdragen. Voorbij deze die we kunnen plaatsen binnen de sociale band, die stroken met idealen van genialiteit en die we kunnen ontdekken bij autisten van “hoog niveau”, bestaan er de meer discrete uitvindingen. Vaak onzichtbaar voor de ogen van de sociale idealen, constitueren ze voor het subject grote ontdekkingen in die mate dat ze hem toestaan te leven met het reële dat hij met zich meezeult. Het betreft die uitvindingen waar de psychoanalyse kan en moet over getuigen. Deze singulariteiten worden immers het meest bedreigd door de normalizeringswoede en het tijdperk van de hegemonie van het cijfer.

De lacaniaanse kliniek van het autisme is een radicale confrontatie, zonder toegevingen, met de politiek van de norm en de hedendaagse segregatie. Daarom is het ook geen toeval dat de actuele vervolging van de psychoanalytische behandelingen zo hevig is. Zo razend op deze kliniek, waar het inzetten op de onherleidbare singulariteit van het subject helder en diametraal tegenovergesteld is aan de ideologie van het cijfer.

In deze sectie zullen we de bijdragen lezen van collega’s die aantonen hoe ver men het buiten-de-norm zijn kan dragen. Zonder twijfel: buiten de norm om de beste behandeling van het reële te bereiken.

Vertaling: Ben Verzele

Print Friendly

This post is also available in: FransEngelsItaliaansSpaans