Hedendaagse erotica
Wat is ze ver verwijderd, de tijd van strikte scheidingen. Wat lijkt het tijdperk waarin de intensiteit van emoties, de zedige sluiers en de libertijnse onlusten vanaf het toppunt van hun hoge erotische cultuur neerblikte op de fletse herhalingen, de obscene pleziertjes en de gladde karakterloosheid van de platvloerse pornografische cultuur.
Als Georges Bataille de erotica verhief tot een kunst van de overtreding waar de buitensporigheid en de dood elkaar ontmoeten sinds de glorificatie van lichamen[1]; als Michel Foucault ars erotica – waarachtige leer- en overdrachtservaring eigen aan het lichaam en het (genot) plezier – lijnrecht plaatst tegenover sienctia sexualis[2] – oprichting van een moderne en rationele kennis van het lichaam via de observatie en de biecht -, dan maakt Jacques Lacan van zijn kant een onderscheid tussen verlangen en genot.
Vandaag wordt alles door elkaar gehaald. Op theoretisch gebied bestuderen serieuze universitaire onderzoeken porno films van dichtbij. [3] Regisseurs van hardcore seksfilms maken aanspraak op een diploma filosofie.[4] Voor auteursfilms worden er porno acteurs aangeworven.[5] Traditionele acteurs stellen hun anatomie ten toon tot in de kleinste details. In de praktijk vinden we van alles terug: “metro-seksuelen”, “nieuwe libertijnen”, “sporno-seksuelen”, “a-seksuelen”, “bi’s”, … In een klik, vindt men elkaar terug, vormt men een gemeenschap. Men geeft elkaar advies, de indruk te leven en lief te hebben volgens dezelfde modaliteiten. Hoe meer men zich verenigt, hoe meer men op elkaar lijkt voorbij het spiegelbeeld van de steeds preciezer wordende hokjes. De grote verboden die de wet voorheen opeiste, zijn vervangen, net zoals zijn overtreders, door series en normen. Deze tijd bestaat uit prestaties, motivatie, risicovolle praktijken, soms subversief, maar steeds in de orde van het uitbreiden van het domein van het mogelijke. Kortom, meer dan ooit, onder de heerschappij van het mondiaal kapitalisme, doet ieder wat hij wil inzake seksualiteit.
In zijn conferentie als introductie op het congres van de Mondiale Associatie voor Psychoanalyse, getiteld “Het onbewuste en het spreekwezen”[6], stelt Jacques-Alain Miller onder meer voor een “kliniek van de pornografie” te detailleren eigen aan de 21ste eeuw. Inderdaad, de massieve proliferatie van “geslachtgemeenschap als vorm van spektakel”, via de bemiddeling van nieuwe technologieën, heeft niet enkel verandering gebracht inzake moraal, praktijk, beeldvorming of esthetiek maar ook inzake de kliniek. Een kliniek van de pornografie uitdenken, is niet zozeer oordelen wat waardig is te bekijken en wat niet, maar gaat eerder om het niet terugdeinzen voor de perversie of het uitschot om te vatten hoe “niets beter de afwezigheid van de seksuele band in het reële toont dan de imaginaire overvloed aan lichamen die zich overgeven aan het nemen en genomen worden”.[7] Op grond van een oneindig aantal toegelaten genietingen, schijnbaar gemaakt uit “alles is mogelijk” en “hetzelfde voor allen”, bakent de psychoanalyse, op haar beurt, de kaart van de hedendaagse erotica af, door het reële van elkeen op te sporen, door het onmogelijke te vatten, het zwakke punt van elk discours en door een plaats te vrijwaren voor de onuitwisbare singulariteit van elk subject
[1] Bataille G., L’érotisme [1957], in Œuvres complètes, Paris, Gallimard, 1987.
[2] Foucault M., Histoire de la sexualité vol.1. La volonté de savoir, Paris, Gallimard, 1976.
[3] Voros F. (dir.), Anthologie des porn studies, Paris, Ed. Amsterdam, 2015.
[4] Entre nombreux autres textes Ovidie – André Comte Sponville, « Dialogue sous X » in Philosohie Magazine, n°67, Mars 2013.
[5] C’est le cas notamment de Catherine Breillat, de Gaspard Noé et de Lars Von trier.
[6] L’inconscient et le corps parlant
[7] Miller J.-A., « L’inconscient et le corps parlant », disponible en ligne : http://wapol.org/fr/articulos/Template.asp?intTipoPagina=4&intPublicacion=13&intEdicion=9&intIdiomaPublicacion=5&intArticulo=2742&intIdiomaArticulo=5
Traduction par Christian Loones