Een drempelkliniek van de drempel

#

Die ochtend zaten we allemaal samen op initiatief van het CPCT van Lyon, met dokters, sociaal werkers, psychologen en psychiaters als aanwezigen. We kozen om een grens te accentueren die in het gangbare discours niet meer bestaat en die de moderne meester op zijn manier buiten sluit, namelijk de maturiteit. Voor de administratie moet een minderjarige beschermd worden. Maar eenmaal hij de leeftijd van achttien jaar bereikt, is hij hoe dan ook “autonoom”.

Hoe moeten we met zoiets omgaan? Hoe kunnen we met deze wettelijke grens van de meerderjarigheid op een manier omgaan die niet zo strikt en onverbiddelijk is ? Het fenomeen verwondert ons: meer en meer jongeren kunnen op dit moment van ruptuur de drempel van het CPCT overschrijden.

Die voormiddag waar vorming en uitwisseling centraal stond, ontbrak het niet aan casuïstiek . De casus van Jérémy, die voorgesteld werd door Marie-Cécile Marty[1], werkzaam in het CPCT, liet ons toe te begrijpen dat geen enkele ballingschap te vergelijken is met een andere.

Jérémy creëert een private sfeer door te investeren in trajecten, in plaatsen van ongedifferentieerdheid, waar andere jongeren komen en gaan, eerder dan er te leven. Deze manier van doen laat hem toe om op een rustige manier te verzaken aan elke private eigendom voor zichzelf.

Wat Jérémy helpt, is de absolute anonimiteit. Geconfronteerd met het intrusieve en het achtervolgende van de taal, vreest hij over te gaan tot “het plegen van feiten”, “ een wegloper te worden die misdaden pleegt”. Het is Jérémy zelf die dit zegt. De taal blijft voor dit subject verbonden met de kreten van afwijzing en de haat van zijn moeder. Zoals toen, wanneer hij als beschermde minderjarige opgenomen werd in een instelling. Vanaf het moment dat er een verblijfplaats is waar hij uit hoofde van zijn naam verwacht wordt, waar binnen hij een plaats heeft, waar hij verwacht wordt, kan hij niets anders doen dan vluchten. Hij wordt direct overvallen door de goesting om verbannen te worden en te vertrekken, wat in een eerste tijd onbegrijpelijk is voor zij die hem willen helpen en die daar een mandaat voor hebben. De ruimte waarin hij kan overleven is net gelegen in het veranderen van woonplaats.

In dit CPCT krijgen we vaak te maken met een “kliniek van de drempel”: de naam zelf van het CPCT op zijn weg plaatsen, trajecten construeren en zijn huis vinden in de landloperij dankzij een deur die men wel of niet kan passeren. We herinneren ons het werk van Philippe Lacadée, lezer van Rimbaud: Jérémy is geen dichter, maar hij installeert een goed geregelde landloperij. Zijn trajecten is zijn plaats om te overleven en zichzelf terug toe te eigenen. Daar waar hij, althans in een eerste tijd niet in staat is om verwacht te worden, zelfs niet in staat is om begrepen te worden, kan hij wel op een bepaalde manier onthaald worden.

Ik stel voor om dit subtiele onderscheid te onthouden in de formule die Jérémy vond : “Laat ons in contact blijven”. Ze veronderstelt als hulpverlener in te stemmen met zijn komen en gaan.

Vertaling: Lize Desmaricaux

[1]Pourtau A., Marty M.-C., Adolescents de l’illimité, Chronique sociale, 2015.

Print Friendly

This post is also available in: FransEngels