Het object zonder papieren

#

Sans-papiers, illegaal, dat is de term die het actuele statuut ondervraagt van de immigrant. Vandaag houdt het statuut van de immigrant in dat hij geen burgerlijk of wettelijk statuut heeft in de samenleving waarin hij wil binnenkomen, die samenleving die hem steeds moeilijker te bereiken criteria oplegt om hem te ontvangen. Voorheen was de immigrant degene die uit een land vertrok om een plaats te vinden in een ander land. Deze immigrant bestaat minder en minder. Hij staat zijn plaats af – of, beter, zijn on-plaats – aan de zogenaamde illegalen. Deze betekenisverschuiving wordt duidelijk in de taal van kranten, in de taal van de politiek zowel als in de publieke opinie. Het subject die anders als immigrant werd benoemd wordt voortaan een naam toegekend die ontdaan is van attributen, eerder leeg is van identiteit; al bij al een naam zonder naam: de illegalen. Voorbij de geografische verplaatsing, is de ware verplaatsing deze van het discours: het geïmmigreerde subject wordt een object zonder attributen waaraan hij zich voortaan moet weten te identificeren.

Deze verplaatsing toont iets aan. Het is in feite teken van dat het symptoom waaraan het Europa van vandaag is verdeeld, het geactualiseerde teken van die segregatie die vroeger door Jacques Lacan werd aangekondigd in die maar al te vaak geciteerde paragraaf van zijn “proposition de 1967”: “Onze toekomst van gemeenschappelijke markten zal zijn balans vinden in de steeds harder wordende uitbreiding van het segregatieproces”

Laten we deze verplaatsing in de geschiedenis lokaliseren. In zijn boek De wereld van gisteren, toont Stefan Zweig, een gesprekspartner van Freud, de eerste sporen van deze wending aan. Voor 1914 wanneer hij als toerist naar de Verenigde Staten reisde, had Zweig er bewust voor gekozen om de situatie als immigrant te ervaren. Groots was zijn verrassing dat hij in deze twee dagen verschillende mogelijkheden vond om te werken en te leven, alsook een gemakkelijke intreding te vinden in de wereld en het discours van de Ander – een Ander die goed en wel bestond. Heel wat later, rond het begin van de jaren ’40, omschrijft hij die ervaring in deze termen: “Niemand informeerde zich naar mijn nationaliteit, naar mijn religie, naar mijn herkomst, en – wat fantastisch zou kunnen lijken in onze wereld van vingerafdrukken, naar visums en verslagen van de politie – ik heb gereisd zonder paspoort”. Men moet desalniettemin het begin van de XXIe eeuw afwachten opdat de controlemechanismen hun hoogtepunten bereiken zoals we deze vandaag kennen. Op die manier zijn de luchthavens de metafoor voor een permanent wan-oord, een geglobaliseerde on-plaats waar we zonder ophouden moeten bewijzen dat we niet zonder papieren zijn.

Het object zonder papieren presenteert hieruit de inconsistentie van de norm zelf. Ze pretendeert immers de integratie van het genot van de Ander te reguleren in een functie die voor iedereen zou gelden. Het kristalliseert dus dat wat niet kan worden erkend als een rechthebbend subject, het nieuwe object zonder papieren incarneert het doel van het niet recycleerbare object dat één per één het meest intieme van het hedendaagse post-humane subject raakt en is er de voorbode van.

Print Friendly

This post is also available in: FransEngelsItaliaansSpaans